Met behulp van mijn Transformational Breathing ademcoach heb ik mijn trauma kunnen transformeren. Door de ademsessie voelde ik me zo veilig en gedragen dat ik mijn GGZ behandelaar eindelijk het geheim durfde te vertellen dat ik al tweeëndertig jaar bij me draag.
Nu deel ik voor het eerst mijn geheim op mijn blog.
Sinds de ademsessie van 1 september 2020 ben ik met mijn GGZ behandelaar bezig om mijn jeugdtrauma te herschrijven met behulp van Imaginary Rescripting. Zodat ik er beter mee om kan gaan en het trauma mijn leven niet meer ontwricht.
In de war
Er is sindsdien dus al veel veranderd, waardoor ik eindelijk stapje voor stapje mijn trauma kan gaan verwerken. Ik wilde weer ademwerk bij Natalie doen, omdat het altijd voor mooie doorbraken zorgt. Op 27 oktober 2020 was het zover. Dat het zó’n doorbraak zou worden dat had ik niet verwacht. Transformatie is een beter woord.
Terwijl ik in haar woonkamer in de massagestoel zat met een kop thee, begonnen we te praten over hoe het afgelopen acht weken was gegaan. Ik vertelde dat ik nu aan de slag ben met mijn jeugdtrauma. Ik benoemde mijn trauma niet concreet, want ik durfde haar nog niet te vertellen wat er aan de hand was.
Natalie vroeg op welk thema ik deze sessie wilde ademen. Ik sloeg helemaal dicht omdat ik ging voelen wat ik wilde, maar ik voelde vooral wat ik níet wilde. En daardoor kreeg ik flashbacks naar het trauma. Ik moest ervan huilen en raakte in de war.
Op een gegeven moment vatte mijn brein iets wat gezegd werd op als: je moet niet in een trauma blijven hangen. Op een gegeven moment moet je door.
In paniek
Ik raakte getriggerd en bevroor. Ik voelde me aangevallen en kreeg het gevoel dat ik alles verkeerd deed. Ik voelde paniek opkomen en voelde me erg onveilig. Ik wílde niet blijven hangen in dit trauma, ik wílde door, maar om de één of andere reden kón ik het niet loslaten. Een deel van mij wilde bij dat trauma blijven. Hoe kwam dat?
Ze vroeg me vervolgens weer waar op ik wilde ademen en ik klapte weer dicht. Toen zei ik huilend: “Ik wil vol vertrouwen zijn.” Ik was echter zo getriggerd dat ik begon te hyperventileren. Natalie nam me snel mee naar haar ademwerkkamer om transformerend te ademen. Ze hielp me mijn adem (en mij) weer rustig te krijgen.
Ik lag daar en ik dacht: “waarom raakten die opmerkingen me zo? Dat ik er niet in moet blijven hangen. Dat ik moet affirmeren dat het goed met me gaat. Dat ik het los moet laten. Ik kán het trauma niet loslaten. En ik wíl het ook niet loslaten. Waarom niet in godsnaam?”
Toen wist ik het
En toen werd ineens helder waarom. Ik voelde het duidelijk. Terwijl ik daar lag op het roze matras in Natalie haar ademkamer vol fijne Ibizavibes zag ik daar Roosje, een meisje van vijf jaar. Angstig en helemaal alleen.
Ik besefte: ik kon het trauma niet loslaten, omdat ik Roosje niet los kon laten. Ik kon haar niet aan haar lot overlaten. Ik wilde haar niet in de steek laten. Want zo voelde het als ik het trauma los zou laten. En dat voelde heel erg onveilig en vreselijk wreed.
Ik ontdekte namelijk dat ik nog steeds dat kleine meisje was. Omdat ik me nog steeds dat kleine meisje vóelde. Ik lag daar bij Natalie te ademen, fysiek, als Roos, een zevenendertigjarige vrouw. Maar mentaal voelde ik me nog steeds dat meisje van vijf, dat tweeëndertig jaar lang uit angst en schaamte was weggestopt in het kleedhokje. Het kleedhokje waar ze door haar zwemleraar seksueel werd misbruikt.
Kleine Roosje
Tijdens deze ademsessie merkte ik dus heel duidelijk dat ik me nog steeds dat kleine meisje voelde. Al die tijd. Gevangen. Niet kunnen vluchten en steeds dingen meemaken die ik niet wilde. Mijn grenzen die niet werden gezien en niet werden gerespecteerd. Niet (h)erkend. Ik voelde me zó lang constant onveilig. Terwijl het in het hier en nu allang veilig ís.
Want ik zit niet meer in dat kleedhokje. Ik ben er al tweeëndertig jaar uit. Ik ben nu een volwassen vrouw. Die voor zichzelf kan zorgen. Maar dat kon ik nooit echt voelen. Door het transformerend ademen voelde ik dat ik mezelf tijdens deze sessie uit dat kleedhokje zou kunnen bevrijden en kleine Roosje mee kon nemen. Ik was er alleen nog niet uit. Het besef was er al wel, maar nu de uitvoering nog.
Gelukkig hielp Natalie me van ademnood naar diep ademen. Door het tonen (geluid maken en bewegen met armen en benen) kon ik dóór alle angst en spanning heen. Gevoelens waar ik normaal door bevroor of voor weg vluchtte. Met Natalie bij me kon ik erdoorheen ademen. Als een volwassen vrouw.
Ik wil erkennen wat er gebeurd is in het kleedhokje: ik ben als jong meisje seksueel misbruikt door mijn zwemleraar. Ik probeerde er al die jaren niet over na te denken en er niet mee bezig te zijn. Want ik durfde daar niet te zijn. Maar ik durfde ook niet hier te zijn. Dat verklaart mijn suïcidale gedachten en doodswens wel, denk ik. Dat was een vlucht naar een veilige plek. Naar een thuis.
Volwassen Roos
Tweeëndertig jaar lang heeft dat kleine meisje in angst in dat kleedhokje gezeten en nu kan ik haar eindelijk helpen. Ik voelde dat ik graag de volwassen vrouw wil zijn. En dat ik me niet langer hoef te schamen voor wat er gebeurd is. Ik voelde ook dat mijn omgeving mag weten dat dit gebeurd is. Ik mag erover praten, op een manier die bij me past.
Ik wil er voor dat meisje zijn en ik wil er voor mezelf zijn. Dat meisje is een deel van mij en ik wil dat deel niet ontkennen uit angst en schaamte. Ik kan wat er is gebeurd meenemen en dan kunnen we er samen om rouwen. En ik kan haar troosten. De kleine Roosje en de grote Roos.
“Only you can hear my soul” hoorde ik uit de speakers in Natalies ademkamer. Dit liedje paste zo goed bij dit deel van de ademsessie. Alleen wij tweeën, Roos en Roosje, kunnen elkaar écht begrijpen. Meer is niet nodig. Begrip van anderen is fijn en steunend, maar begrip van elkaar is het allerbelangrijkste.
Uit het hokje bevrijden
Daarna kwam het liedje “So much magnificence” en ik voelde het echt: er is zóveel magnificence in dit leven. Er is nog zoveel meer dan dat kleedhokje. Ik moest weer heel diep ademen en toen ging ik weer helemaal op slot, omdat ik ineens weer in het kleedhokje zat.
Ik kreeg weer geen adem. Natalie hielp me daar doorheen. Ik moest tonen. Eerst kreeg ik bijna geen lucht. Ik kon geen geluid maken en niet bewegen. Ik stond in de freeze stand. Ik voelde me weer helemaal in het nauw gedreven. Ik wilde daaruit. Ik moest daaruit. En ineens gebeurde het: ik kon mezelf veranderen van het angstige meisje in de volwassen oervrouw. Ik voelde zóveel kracht opkomen!
Ik opende mijn ogen, kreeg mijn stem terug en kon keihard schreeuwen, slaan en trappen met mijn handen en voeten tegen het matras. Het leek wel alsof alles wat jarenlang in het donker had gezeten ineens licht kreeg. Ik slaakte oerkreten uit en bewoog als een wild dier terwijl Natalie mijn adem diep hielp te blijven. Ik voelde mezelf openbreken. Echt zoals een vlinder uit een cocon. Het was zo intens en zo bijzonder!
Transformatie door ademen
En zo bevrijdde ik ons uit het kleedhokje. Ik kreeg heel veel lucht en zoveel adem. En zóveel liefde! We waren eruit! Ik was geen jong meisje meer. Ik was Roos! Het voelde echt als een transformatie.
Ik voelde dat ik de kleine Roosje bij me had, als deel van mij en ik voelde dat ik haar altijd veilig kan houden. Dat ik mezelf kan redden en dat ik veilig ben hier in dit lichaam. Ik kan en mag voor mezelf zorgen. Vanuit het besef dat ik uit dat kleedhokje ben en dat ik Roosje er nu ook uit mee heb genomen.
Toen kwam het liedje “A hundred thousand Angels” en ik voelde dat Natalie een engel is. Net als mijn geweldige GGZ behandelaar, mijn man, mijn kinderen, mijn ouders, mijn vriendinnen en familie, mijn oude paard en mijn hond, iedereen om me heen en iedereen die me helpt groeien in dit leven is een engel.
Een engel
Maar de grootste openbaring was dat ikzélf óók een engel ben. Ik heb mezelf gered uit dat kleedhokje. De kleine Roos en ook de volwassen Roos.
Ik draag dat kleine meisje bij me. In me. Ze is een deel van mij en zal dat altijd blijven. En wat andere mensen ook zullen zeggen of doen. Het maakt niet uit, want hier bij mij is ze helemaal veilig. Samen kunnen we rouwen om wat er is gebeurd. Samen kunnen we het verwerken. In het hier en nu. Waar alles goed en veilig is. Want we zijn uit het kleedhokje.
Ineens voel ik me niet meer onveilig, eenzaam en verlaten. Ik voel me vol vertrouwen. Ik voel me de oervrouw waar Natalie het altijd over heeft, maar die ik nog nooit zo had kunnen ervaren. Het kleine meisje voelt zich ook niet meer onveilig, angstig en verlaten. Ze vertrouwt op mij. En ik vertrouw op mezelf.
De reddende engel die ik altijd zocht, blijk ik zelf te zijn.